Eerder heffing overdrachtsbelasting bij verkrijging aandeel in vastgoedfonds

Alleen voor leden beschikbaar, wordt daarom gratis lid!

Algemeen advies 12/06/2007 18:00
Het gisteren gepubliceerde wetsvoorstel ‘Invoeringswet titel 7.13 Burgerlijk Wetboek’ voorziet in een ingrijpende wijziging van de heffing van overdrachtsbelasting bij de verkrijging van een belang in een Nederlands vastgoedfonds. Participaties in vastgoedfondsen die geen rechtspersoonlijkheid hebben (zoals maatschappen en CV’s) kunnen straks in beginsel alleen nog zonder heffing van overdrachtsbelasting worden verkregen indien (i) deze rechten vrij verhandelbaar zijn en (ii) de verkrijger een belang kleiner dan 5% verwerft.
Onder het huidige regime is het daarentegen mogelijk om tot 1/3 van de participaties in een fonds te verkrijgen zonder heffing van overdrachtsbelasting. Dit regime geldt straks alleen nog voor fondsen die rechtspersoonlijkheid hebben. Het wetsvoorstel voorziet in een overgangsregeling voor fondsen die alsnog rechtspersoonlijkheid willen verkrijgen. Voor beleggingsmaatschappijen, die bijvoorbeeld de rechtsvorm van de naamloze vennootschap hebben, verandert er niets.

De wijzigingen in de heffing van overdrachtsbelasting houden verband met een wijziging van het Burgerlijk Wetboek die het mogelijk maakt dat maatschappen, vennootschappen onder firma en commanditaire vennootschappen rechtspersoonlijkheid kunnen verkrijgen. Fondsen voor gemene rekening kunnen niet kiezen voor rechtspersoonlijkheid. Daarnaast wordt jurisprudentie van de Hoge Raad gecorrigeerd die door de regering als onwelgevallig wordt gezien.

Onder de nieuwe wetgeving wordt, anders dan nu het geval is, een duidelijk onderscheid gemaakt tussen een directe verkrijging van onroerende zaken en een indirecte verkrijging. Van een indirecte verkrijging is sprake indien een aandelenbelang wordt verkregen in een vastgoedmaatschappij met rechtspersoonlijkheid. Van een directe verkrijging is sprake indien op een andere wijze een belang (juridisch of economisch) wordt verkregen bij vastgoed, bijvoorbeeld via een vennootschap zonder rechtspersoonlijkheid.

Alle directe verkrijgingen van vastgoed leiden in beginsel tot heffing van overdrachtsbelasting, ongeacht de om-vang van het belang. Hierop geldt slechts een uitzondering voor rechten van deelneming in een beleggingsfonds zoals omschreven in de Wet op het financieel toezicht (“Wft”) indien (i) deze rechten vrij verhandelbaar zijn en (ii) een belang kleiner dan 5% wordt verkregen. De Wft kent een ruim beleggingsfondsenbegrip. Crux daarvan is dat het gaat om gelden of goederen die zijn bijeengebracht “ter collectieve belegging”. Bij meerdere participan-ten zal normaal gesproken aan de collectiviteitseis zijn voldaan. Rechten van deelneming worden als vrij ver-handelbaar aangemerkt indien voor vervreemding niet de toestemming van alle deelgerechtigden is vereist. Ho-ewel ten aanzien van de inkomsten- en vennootschapsbelastingheffing bij fondsen en hun deelnemers geen wij-ziging lijkt beoogd, kan deze laatste voorwaarde in de praktijk tot problemen leiden. Om fiscale transparantie voor de inkomsten- en vennootschapsbelasting te bereiken kennen veel fondsen namelijk juist een beperking van de verhandelbaarheid van hun participaties.

Bij indirecte verkrijging van vastgoed kan een belang tot 1/3 worden verkregen in een vastgoedmaatschappij. Voor beleggingsfondsen die nog geen rechtspersoonlijkheid hebben, geldt een overgangsregeling waardoor zij zonder belastingheffing rechtspersoonlijkheid kunnen aannemen en daarmee ook kwalificeren voor dit regime. Een dergelijke conversie zou normaal gesproken leiden tot een belastbare verkrijging voor overdrachtsbelastingdoeleinden bij de nieuwe rechtspersoon. Geen belasting is echter verschuldigd indien deze conversie binnen een jaar na inwerkingtreding van de nieuwe wet plaats heeft en het fonds bij inwerkingtreding bestond. Alleen beleggingsfondsen als bedoeld in de Wft kunnen van de regeling gebruik maken. Hoe de overgangsregeling in de praktijk kan worden toegepast, is nog niet helemaal duidelijk. Het wetsvoorstel zal naar verwachting op zijn vroegst op 1 januari 2008 in werking treden.

Over Loyens & Loeff
Loyens & Loeff N.V. is een onafhankelijke dienstverlener, gespecialiseerd in juridisch en fiscaal advies aan ondernemingen, financiële instellingen en overheden. De intensieve samenwerking van advocaten, belastingadviseurs en notarissen maakt Loyens & Loeff uniek in zijn thuismarkt de Benelux. Internationaal is Loyens & Loeff een gerenommeerd adviseur voor belastingen, ondernemingsrecht, financiële en kapitaalmarkten, cross-border financiering, private equity, vastgoed, de energiesector, Europees- en bestuursrecht, BTW en arbeidsrecht. Voor internationale adviesvragen onderhoudt Loyens & Loeff nauwe relaties met toonaangevende advocatenkantoren en belastingadviseurs in Europa, de Verenigde Staten en het Verre Oosten. Loyens & Loeff heeft wereldwijd ruim 1.300 medewerkers, waaronder ruim 700 juridische experts in zeven Benelux-kantoren en tien vestigingen in de belangrijkste internationale financiële centra. Loyens & Loeff is in 2006 voor de tweede maal in drie jaar verkozen tot ‘Benelux Law Firm of the Year’ door Chambers & Partners. Meer informatie: www.loyensloeff.com.

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met:
Ynze van der Tempel, belastingadviseur Loyens & Loeff
Tel. (010) 224 66 64
E-mail ynze.van.der.tempel@loyensloeff.com









Beperkte weergave !
Leden hebben toegang tot meer informatie! Omdat u nog geen lid bent of niet staat ingelogd, ziet u nu een beperktere pagina. Wordt daarom GRATIS Lid of login met uw wachtwoord


Copyrights © 2000 by XEA.nl all rights reserved
Niets mag zonder toestemming van de redactie worden gekopieerd, linken naar deze pagina is wel toegestaan.


Copyrights © DEBELEGGERSADVISEUR.NL