Innogenetics : Klinische doorbraak in vroege diagnose van ziekte van Alzheimer met testen van Innogenetics

Alleen voor leden beschikbaar, wordt daarom gratis lid!

Overig advies 21/02/2006 08:33
Resultaten in vooraanstaande tijdschriften onderbouwen een verantwoord gebruik van Innogenetics-labotesten INNO-BIA AlzBio3 en INNOTEST®, in de klinische routine
Gent, België; 20 februari 2006 – Innogenetics heeft vandaag bevestigd dat haar testen voor de ziekte van Alzheimer (AD, Alzheimer’s disease) een sterk voorspellende waarde hebben voor progressie naar Alzheimer bij patiënten in een vroeg stadium van geheugenproblematiek. De resultaten werden onafhankelijk van elkaar door Europese en Japanse klinische teams verkregen in brede prospectieve studies die recent zijn gepubliceerd in belangrijke medische tijdschriften. In elk van de gevallen kon met de in de handel verkrijgbare testen van Innogenetics Alzheimer worden aangetoond lang vóór het verschijnen van klinische symptomen.

Studie in Zweden: een doorbraak
Een van die belangrijke studies was een brede prospectieve studie aan de Universiteit van Lund, Zweden, bij 137 patiënten met milde cognitieve problematiek (MCI, mild cognitive impairment) die risico liepen om AD te ontwikkelen, en bij 39 gezonde controlepersonen. De resultaten van die studie zijn deze maand verschenen in de Lancet Neurology [1]. Na 4 à 6 jaar follow-up was het relatieve risico om AD te ontwikkelen aanzienlijk groter bij patiënten die in het hersenvocht (CSF, cerebrospinal fluid) abnormale concentraties vertoonden van de biomerkereiwitten tau, beita-amyloid en fosfo-tau. De combinatie van tau en de verhouding beita-amyloid/fosfo-tau leverde veel betere resultaten op (sensitiviteit 95%, specificiteit 87%) dan de resultaten die konden worden bereikt met louter een klinisch onderzoek. Deze onderzoeksstudie werd uitgevoerd met de nieuwe INNO-BIA AlzBio3* multiparametrische testset die door Innogenetics is ontwikkeld.

Studie in Italië: vergelijkbare resultaten
Evenzo is in een net gepubliceerde Italiaanse studie [Mechanisms of Ageing and Development; 2], die met dezelfde testset werkte, de klinische evolutie onderzocht van 180 patiënten die zich aan de Universiteit van Perugia hadden aangemeld met geheugenklachten en die 30 maanden zijn gevolgd. Uit de diagnostische beoordeling bleek dat de pathologische niveaus van de CSF-biomarkers gedetecteerd met Innogenetics’ INNOTEST testkits** niet alleen betrouwbaar de evolutie naar Alzheimer konden voorspellen, maar ook correct de personen konden herkennen die geen dementie zouden ontwikkelen.

Duidelijke bevestiging in Europa en Japan
Deze opmerkelijke studies onderschrijven aanzienlijk de resultaten van andere recent voltooide onderzoeken in geheugenklinieken in Duitsland [Molecular Psychiatry; 3], België [Neurocase; 4], Finland [Neurology; 5] en Japan [Archives of Neurology; 6]. Elk van deze studies toonde aan dat door gecombineerd gebruik van deze belangrijke biomerkers correct kan worden voorspeld welke patiënten met milde geheugenstoornissen Alzheimer zullen ontwikkelen. Dat verklaart waarom Europese clinici volgens een recent artikel in het belangrijke medische tijdschrift Nature Medicine [7] positief staan tegenover het gebruik van CSF-biomarkers voor vroege Alzheimerdiagnose.

Volgens professor Dr. Peter Paul De Deyn van het departement Neurologie en Geheugenkliniek van het Algemeen Ziekenhuis Middelheim, Antwerpen, België, “blijkt uit recente studies dat de moleculaire veranderingen in de hersenen reeds ver gevorderd zijn alvorens de vroegste symptomen van dementie klinisch duidelijk worden. De uitdaging in de klinische routine is te beschikken over adequate en betrouwbare middelen om nauwkeurig te voorspellen wie dementie zal ontwikkelen en wie niet.” Professor De Deyn voegt daar nog aan toe: "Indien gecombineerd, zijn de biomerkers tau, fosfo-tau en beita-amyloid sterke en onafhankelijke risicomerkers gebleken voor de ontwikkeling van de ziekte van Alzheimer. In ons klinisch centrum zijn wij er voorts van overtuigd dat deze biomerkers ook klinisch relevant kunnen zijn om de ziekte van Alzheimer te differentiëren van andere vormen van dementie.”

Frank Morich, CEO van Innogenetics, levert nog de volgende commentaar bij deze resultaten: “Innogenetics is duidelijk de wereldleider geworden op het vlak van neurodegeneratieve labotesten. Op basis van de resultaten in Europa en Japan kunnen clinici de Innogenetics testkits met stijgend vertrouwen gebruiken om AD tot vijg jaar vóór het verschijnen van de klinische symptomen te voorspellen. Onze biomerker testen worden ook gebruikt in grootschalige Europese evidence-based initiatieven om richtlijnen te ontwikkelen voor de diagnose van AD (het Europese programma DESCRIPA; het Duitse Dementia Competence Network). Ten slotte zullen deze resultaten ook uitermate relevant zijn voor farmaceutische bedrijven die een nieuwe generatie geneesmiddelen tegen Alzheimer ontwikkelen.”

Achtergrondinformatie voor de pers

De ziekte van Alzheimer: een wereldwijde probleem
De ziekte van Alzheimer (AD) is een wijdverspreide ziekte die zich voordoet bij niet minder dan 50% van de dementiepatiënten. Wereldwijd is het een van de meest invaliderende en belastende ziekten. Als gevolg van de stijgende levensverwachting neemt de incidentie van Alzheimer onheilspellend toe. Na de leeftijd van 65 jaar verdubbelt de prevalentie van Alzheimer om de vijf jaar: ze stijgt van ongeveer 2-3% in de leeftijdsgroep van 65 jaar naar wel 35-40% bij 85-plussers. Dat betekent dat miljoenen mensen aan Alzheimer lijden. Naar verwachting zal het wereldwijde aantal personen met dementie tegen 2020 oplopen tot 42 miljoen en tegen 2040 verdubbelen tot 81 miljoen.

De uitdaging: een vroege, nauwkeurige diagnose
De ziekte van Alzheimer begint in stilte en ontwikkelt zich gedurende verschillende jaren voordat klinische symptomen beginnen op te treden. Tot voor kort konden artsen moeilijk voorspellen welke individuen met geheugenproblemen uiteindelijk alzheimer ontwikkelen en welke individuen stabiel blijven. De klinische diagnose van AD is naar verluidt slechts in 63% tot 90% van de gevallen correct. De nauwkeurigheidspercentages zijn zelfs nog lager in de vroege stadia van AD. Deze lacune moet dringend worden aangepakt.

Nieuwe diagnostische hulpmiddelen om zulke prognose objectiever te maken, zijn van fundamenteel belang voor zowel de arts als voor de betrokken families. Er zijn immers verschillende mogelijke oorzaken voor geheugenklachten. In de vroege stadia is Alzheimer bijzonder moeilijk te onderscheiden van depressie of zelfs van normale veroudering.

Biochemische merkers: specifiek kenmerk voor de ziekte van Alzheimer
Diagnostische merkers voor de ziekte van Alzheimer moeten kwantificeerbaar en betrouwbaar zijn en moeten de belangrijkste pathogene processen die verband houden met de ziekte, weergeven. Kenmerkend voor dat ziekteproces zijn de degeneratie van zenuwcellen en de vorming van typische letsels in de hersenen: de seniele plaques en de neurofibrillaire tangles (neurofibrillaire kluwens) die Alois Alzheimer honderd jaar geleden heeft ontdekt. Die hersenletsels gaan duidelijk gepaard met een abnormale ophopingen van drie eitwitbiomarkers in het hersenvocht (het "zicht op de hersenen"): tau, gefosforyleerd tau en beita-amyloid.

Innogenetics: pionier in vroege en differentieeldiagnose van AD
Reeds in 1999 toonden wetenschappers van Innogenetics die samenwerkten met leidende clinici en geheugencentra in Europa, de Verenigde Staten en Japan, aan dat het gebruik van gecombineerde biomerker testkits (versus monogebruik) resulteerde in een aanzienlijk hogere sensitiviteit, specificiteit en exactheid bij het onderscheiden van AD van andere dementieziekten [Neurology; 8]. Bovendien wezen retrospectieve studies op de mogelijkheid dat de ziekte aan de hand van de detectie van die biomerkers in een vroeg stadium kon worden aangetoond. De voorbereidende resultaten van die studies moedigden Innogenetics en haar klinische medewerkers aan om prospectieve langetermijnstudies uit te voeren met veel grotere patiëntengroepen.

Succesvolle resultaten bij detectie van preklinische AD
Als resultaat van prospectieve langetermijnstudies die zijn uitgevoerd in toonaangevende geheugenklinieken (zie boven) in verschillende Europese landen en Japan, is onlangs een toevloed van gegevens verschenen die in essentie bewijzen dat veranderingen in de concentraties van tau, fosfo-tau en beita-amyloid(1-42) in het hersenvocht sterk verband houden met de latere ontwikkeling van AD bij patiënten in een vroeg stadium van cognitieve stoornissen.

Innogenetics heeft zijn CSF-biomarkers in twee uitvoeringen gecommercialiseerd: als apart verkrijgbare, klassieke ELISA-testkits (INNOTEST® hTAU Ag, INNOTEST® β-AMYLOID(1-42), INNOTEST® PHOSPHO-TAU(181P)) of gecombineerd in een multiparameter immunotest (INNO-BIA AlzBio3) waarin gebruik wordt gemaakt van de xMAP®-technologie die in licentie is gegeven door de Luminex Corporation (Austin, Texas). De INNOTEST® is ideaal voor kleinere klinische laboratoria, terwijl de testset die steunt op de xMAP®-technologie gericht is op grotere laboratoria die een hoger testvolume hebben. Met beide test uitvoeringen worden vergelijkbare resultaten bereikt [Clinical Chemistry; 9].

*Uitsluitend voor onderzoek, niet voor gebruik in diagnostische procedures.
** CE gemarkeerd volgens de Europese richtlijnen 98/79/EC

1. Hansson et al. Associations between CSF biomarkers and incipient Alzheimer’s disease in patients with mild cognitive impairment: a follow-up study. Lancet Neurology 2006;5:In Press (available on-line, Feb. 7, 2006)
2. Parnetti et al. Diagnosing prodromal Alzheimer’s disease: role of CSF biochemical markers. Mech Ageing Dev 2006;127:129-132.
3. Hampel et al. Value of CSF beta-amyloid(1-42) and tau as predictors of Alzheimer’s disease in patients with mild cognitive impairment. Mol Psychiatry 2004;9:705-710.
4. Ivanoiu et al. Cerebrospinal fluid tau protein and amyloid beta42 in mild cognitive impairment: prediction of progression to Alzheimer’s disease and correlation with the neuropsychological examination. Neurocase 2005;11:32-39.
5. Herukka et al. CSF abeta42 and tau or phosphorylated tau and prediction of progressive mild cognitive impairment. Neurology 2005;64:1294-1297.
6. Maruyama et al. Cerebrospinal fluid tau protein and periventricular white matter lesions in patients with mild cognitive impairment: implication for 2 major pathways. Arch Neurol 2004;61:716-720.
7. Sinha G. European scientists push spinal taps for Alzheimer diagnosis. Nature Med 2006;12:156.
8. Hulstaert et al. Improved discrimination of AD patients using beta-amyloid(1-42) and tau levels in CSF. Neurology 1999;52:1555-1562.
9. Olsson, Vanderstichele et al. Simultaneous measurement of beta-amyloid(1-42), total tau, and phosphorylated tau(thr181) in cerebrospinal fluid by the xMAP technology. Clinical Chemistry 2005;51:336-345.




Beperkte weergave !
Leden hebben toegang tot meer informatie! Omdat u nog geen lid bent of niet staat ingelogd, ziet u nu een beperktere pagina. Wordt daarom GRATIS Lid of login met uw wachtwoord


Copyrights © 2000 by XEA.nl all rights reserved
Niets mag zonder toestemming van de redactie worden gekopieerd, linken naar deze pagina is wel toegestaan.


Copyrights © DEBELEGGERSADVISEUR.NL